Basis tips van Photoshop

Retoucheren met Photoshop

Waar Photoshop om bekend staat, is het verwijderen van oneffenheden zoals puistjes, rimpeltjes, littekens, noem maar op! Alles kan verwijderd worden. Ook veel grotere dingen worden met enkele klikken verwijderd. Denk hierbij aan mensen, gebouwen, dieren…

Het (snel) retoucheerpenseel, reparatie-tool, verplaatsen met behoud van inhoud en rode ogen verwijderen zitten onder hetzelfde icoontje. Als je één van deze tools wilt gebruiken, kun je met je muis lang op het icoontje drukken. Je kunt ook een andere tool kiezen door op het pijltje rechtsonder aan het icoontje te drukken of door de toets shift+J in te drukken.

Deze tools staan bekend om oneffenheden weg te werken zoals rimpels, puistjes, maar het kan ook groters. Zo kun je met enkele klikken mensen of dieren van jouw foto’s verwijderen.

Met het retourcheerpenseel neem je een monster van wat je wilt vullen. Wees duidelijk in je selectie. De nieuwste update van Photoshop is namelijk vele gevoeliger geworden dan vroeger. Raak met je penseel aan wat je wilt verwijderen. Alle vlekjes of andere storende elementen van je foto kunnen nu zonder problemen verwijderd worden.

De reparatie-tool is vergelijkbaar met het retourcheerpenseel, maar de reparatie-tool wordt gebruikt bij grotere oppervlaktes. Iets unieks aan deze tool is dat het telkens een ander resultaat geeft ook al gebruik je dezelfde selectie.

Je gebruikt de reparatie-tool door een gebied te tekenen rond je selectie. Hierna beweeg je je muis over verschillende gebieden heen en kies je het uiteindelijke resultaat dat je wilt hebben. Als je je gewenst resultaat hebt gevonden kun je op je muis klikken en dan doet Photoshop de rest voor jou. Wil je je selectie deselecteren? Gebruik dan Ctrl+D op je Windows computer of Cmd+D op je Mac.

Je kent het vast wel. Je trekt een foto van iemand of van jezelf en ineens heb je rode ogen! Hiervoor heeft Photoshop gelukkig een oplossing. Zoals de ‘rode ogen verwijderen’-tool zelf al zegt, is het bedoeld om rode ogen te verwijderen. Dit doe je door met deze tool over de ogen te gaan en je bent klaar! Zo simpel is het.

 

Selecteren in Photoshop

Er zijn verschillende manieren om te selecteren in Photoshop. Het is één van de basics die je zeker moet kennen als je van plan bent om met Photoshop te werken. Je kunt een selectie maken met de snelle selectietool, de lasso tool en de pen tool.

Selecties zijn handig om bepaalde onderwerpen van je afbeelding een andere kleur te geven zodat het eruit springt, maar ook om iets uit je afbeelding te halen. Zo kan je iemand uit een afbeelding knippen en plakken op een andere achtergrond. Laat je creativiteit zijn vrije gang gaan!

De snelle selectietool zorgt ervoor, zoals het woord zelf al zegt, dat je een snelle selectie kunt maken. Je kunt dit doen door op het icoontje van de snelle selectietool te klikken en dan met het pennetje de plaats in de afbeelding aan te duiden die je wilt selecteren. Als je per ongeluk te veel hebt geselecteerd kun je een deel van je selectie terug verwijderen. Je kunt dit handmatig bovenaan bij Photoshop doen, maar je kunt ook van pen wisselen door op de toets ‘x’ te drukken.

De lasso tool is al iets complexer. Deze tool wordt vaak gebruikt om een selectie beter te maken die eerst met een andere tool is gedaan zoals bijvoorbeeld met de snelle selectietool. Als je graag wat toevoegt aan je selectie, druk je op Shift en sleep je rond het gebied dat je wilt toevoegen. Wanneer je wat van je selectie wilt verwijderen druk je op ‘Aftrekken’ bij de optiebalk of kun je dit keer op Alt drukken, dit bij Windows voor Apple druk je op Option. Hierna sleep je weer over het gebied dat je wilt verwijderen.

De meeste bekende photoshoppers gebruiken de pen tool (als ze veel tijd hebben toch) om iets te selecteren. Selecties maken met de pen tool vraagt veel tijd, maar zorgt ervoor dat je selectie heel precies en correct is. Met de pen tool teken je eerst rond het gebied dat je wilt selecteren. Hierdoor krijg je een pad. Zorg ervoor dat je pad helemaal dicht is. Eens je het pad hebt, kun je in het menu onderaan het pictogram aanduiden met de gestippelde uitlijning om hiervan een selectie te maken.

Het kan zijn dat je selectie uiteindelijk niet helemaal is wat het hoort te zijn. Je kunt je selectie aanpassen onder het menu ‘Selecteren en Maskeren…’. Hier staan verschillende instellingen die je kunt aanpassen. Probeer wat en kijk wat er het beste werkt!

Om een selectie te stoppen druk je op Ctrl+D op je Windows computer of Cmd+D op je Mac.

 

Aanpassingslagen in Photoshop

Aanpassingslagen of beter gekend als adjustment layers in Photoshop zorgen ervoor dat je verschillende wijzigen kunt aanbrengen in de toon van je afbeelding. Je kunt zoveel mogelijk aanpassingslagen gebruiken als je nodig hebt.

Om een aanpassingslaag te gebruiken, klik je rechtsonder in het menu op het pictogram van aanpassingslagen. Hierna heb je de keuze uit een heleboel mogelijkheden. Voordat je begint te panikeren zullen we een kijkje nemen naar enkele van de belangrijkste aanpassingslagen. Vele spreken voor zich!

Niveaus en Curven

De aanpassingslagen ‘Niveaus’ en ‘Curven’ worden vaak voor dezelfde doeleinden gebruikt. Niveaus kan gezien worden als de gemakkelijkere versie van Curven, maar toch krijg je dikwijls een resultaat met Niveaus die je niet zo gemakkelijk kunt bereiken met Curven.

Niveaus en Curven zorgen voor het contrast en hoe donker of licht je de donkerste plek van je foto wilt en hoe licht je het lichtste punt van je foto wilt. Als je wat aan foto manipulaties doet, zijn dit de twee filters waar je veel gebruik van zal maken.

Kleurtoon/verzadiging

Met deze aanpassingslaag kun je de kleur van je foto helemaal veranderen. Wil je liever een rood kleedje? Met enkele clicks is het zo gebeurt. Als je de hele afbeelding van kleur wilt veranderen, hoef je niets te doen. Je kunt gewoon wat schuiven met de schuivers en je ziet de kleur van je afbeelding veranderen. Als je wilt dat heel je afbeelding met dezelfde kleur wordt gevuld, kun je ‘vullen met kleur’ aanduiden. Als je de kleur van een specifiek object wilt veranderen, neem je het pipet en duid je de kleur aan van het voorwerp. Eens je dan begint met het schuiven van de schuivers veranderen de kleuren die de kleur van het object hebben. Bijvoorbeeld het object dat je wilt veranderen is blauw. Als je begint de schuiven over de verschillende kleuren, veranderen alle blauwe kleuren in je afbeelding. Wil je echt dat alleen je object verandert van kleur? Dan kun je een selectie maken van je object en de aanpassingslaag gebruiken.

Helderheid/contrast en Belichting

Deze aanpassingslagen zijn erg handig als je met licht bezig ben. Gebruik ze wanneer je een donkere foto wilt of wanneer je iets zo wilt bewerken alsof het meer licht geeft. Eindeloze mogelijkheden!

De overige aanpassingsniveaus spreken voor zich en leer je het beste kennen door het te doen. Speel er wat mee en kijk wat het doet bij je foto!

 

Lagen in Photoshop

Als Photoshop helemaal nieuw voor je is, kan het schrikken zijn. Overal pictogrammen en allemaal voor iets anders. Iets wat heel gek kan lijken zijn de lagen van Photoshop.

De lagen van Photoshop kun je vergelijken met blaadjes papier die je allemaal over elkaar legt. Als er iets transparant is van je foto, kun je een deel van een laag eronder zien. Je kunt lagen verplaatsen. Dit doe je door met je muis in te houden op de laag en deze omhoog of omlaag te bewegen. Dankzij lagen kun je verschillende foto’s samenvoegen en effecten toevoegen.

De lagen zelf kun je vaak veranderen van hoe hard ze erdoor komen en op welke manier. Hierdoor kun je leuke effecten krijgen. Je kunt kiezen dat een laag met een bepaald effect over de andere lagen ligt en hoe sterk het erdoor moet komen. Dit gaat van 100% tot 0%. Waarbij 100% staat dat je niet door de laag kunt kijken en 0% dat je de laag niet kunt zien.

Als je al veel lagen hebt en dit graag overzichtelijk houdt, kun je ze in een groep plaatsen. Dit doe je door de lagen die je samen wilt plaatsen te selecteren en dan rechtermuisknop ‘groep maken’. Als je al een groep hebt en je wilt hier een laag aan toe voegen, doe je dit door deze laag naar de groep toe te slepen.

Wanneer je een voorwerp hebt dat je alleen van kleur wilt veranderen en de laag eronder niet dan kun je het zo instellen dat de aanpassingslaag alleen een bepaalde laag beïnvloed. Dit doe je door de aanpassingslaag, het effect dat je wilt, boven de laag te plaatsen die het moet hebben. Eens het erboven staat druk je op de Mac op Option+Cmd+G, bij Windows is dit Ctrl+Alt+G.  Zo beïnvloed de laag alleen de laag eronder.

Je kunt een laag omvormen tot slim object. Hierdoor worden alle bewerkingen die je uitvoert op de laag bijgehouden en kun je het later terug aanpassen. Zo geraak je niets verloren en kun je ongehinderd verschillende effecten uitproberen. Dit kan wel veel ruimte in je computer vragen. Als je deze ruimte niet hebt, kun je altijd een kopie maken van de foto die je gaat bewerken. Op die manier behoud je steeds de originele foto.

 

Penseel functie Photoshop

Het penseel en het potlood werken hetzelfde als traditionele tekengereedschappen. Je hebt verschillende soorten penselen en je kunt ook zelf een penseel maken. Dit penseel kun je vervolgens opslaan tussen je andere penselen. Om het overzichtelijk te houden, geef je je penseel een naam en voeg je hem toe aan een map.

Als je werkt met een tekentablet, heb je meer mogelijkheden met de penselen. Zo bepaal je zelf hoe de kleur wordt aangebracht met behulp van de pendruk, hoek en rotatie. Kloppen de instellingen van je tekentablet nog niet helemaal? Dan kun je deze aanpassen via Penseelinstellingen in de optiebalk.

Penselen zijn handig om gedetailleerde highlights en schaduwen aan te brengen aan je foto. Dit kun je doen aan de hand van een aanpassingslaag. Er zijn natuurlijk meerdere mogelijkheden, maar deze manier is het efficiëntste. Maak een aanpassingslaag aan. Kijk wat het beste effect geeft. Eens je tevreden bent, zorg je ervoor dat je het laagmasker zwart maakt. Dit betekent dat er niets meer te zien is van je aanpassingslaag.

Nu kun je beginnen te tekenen op je afbeelding waar je graag schaduwen of highlights wilt hebben. Kijk zeker na dat je het laagmasker aan het bewerken bent. Als je iets teveel hebt aangebracht, kun je terug van pen verwisselen. Dit doe je door de toets x te gebruiken. Zo kun je terug verwijderen wat teveel was aangebracht.

Als je zachte highlights en schaduwen wilt aanbrengen, kijk je best even naar de instellingen van je penseel. Zorg ervoor dat je niet 100% stroming zit te werken. Dit kun je vanboven onder de tool ‘penseel’ nakijken. Voor heet precieze en natuurlijke highlights en schaduwen aan te brengen, gebruik je het beste een stroming van 5%. Als dat te traag gaat, kun je altijd naar 10% gaan, maar verwacht dan ook dat het eindresultaat minder top zal zijn.

Het bewerken van foto’s vraagt veel geduld. Vaak is het zo dat hoe meer tijd je erin steekt, hoe beter het eindresultaat is. Toch is het zo dat we te dikwijls op Ctrl+Z drukken. Probeer dit zo weinig mogelijk te doen. Mensen die schilderen moeten leren werken met hun fouten en hieruit komen soms super mooie resultaten. Probeer met Photoshop ook te leren uit je fouten. Zo krijg je Photoshop snel onder de knie en krijg je misschien wel een prachtig resultaat dat je anders niet verkregen had.